Instellijst

Standaard zijn aanbevolen instellingen gedefinieerd voor dit toestel. U kunt dit toestel aanpassen op basis van uw bestaand systeem en uw voorkeursinstellingen.

Versterkingsselectieschakelaar (GAIN)

Dit schakelt de versterking van de hoofdtelefoonversterker. Stel dit in overeenkomstig de aangesloten hoofdtelefoon. Het is aanbevolen eerst te luisteren met “NORM” en dan te schakelen naar “HIGH” als het volume te laag is.

NORM
(Standaard):

Stel de versterking van de hoofdtelefoonversterker in op “NORM”.

HIGH:

Stel de versterking van de hoofdtelefoonversterker in op “HIGH”.

OPMERKING

Als de selectieschakelaar van de ingangsbron (OUTPUT) is ingesteld op “FIXED”, wordt de instelling voor de versterking “NORM”, zelfs als de selectieschakelaar voor de versterking (GAIN) “HIGH” is.

Het hoofdtelefoonvolume verschilt afhankelijk van de versterkingsinstelling. Verlaag het volume van de audio eerst als u deze instelling wijzigt tijdens het beluisteren van audio.

Selectieschakelaar uitgangsmodus (OUTPUT)

Stel de uitgangsmodus in volgens het aan te sluiten apparaat.

FIXED:

Dit regelt het volume-uitgangsniveau van de hoofdtelefoonaansluiting.
Stel dit in wanneer het toestel is aangesloten op een externe versterker of actieve luidspreker.

VAR
(Standaard):

Het volume-uitgangsniveau van de hoofdtelefoonaansluiting kan worden geregeld.
Stel dit in wanneer u luister via de hoofdtelefoon.

OPMERKING

Deze instelling wordt niet ingeschakeld, zelfs als de selectieschakelaar voor de uitgangsmodus (OUTPUT) wordt geschakeld wanneer de voeding aan is. Schakel de voeding van het toestel opnieuw in en uit om deze instelling in te schakelen.

Wanneer “FIXED” is ingesteld, wordt audio uitgevoerd vanaf de hoofdtelefoonaansluiting, maar is het volumeniveau het maximumniveau en kan het niet worden aangepast. Wanneer “FIXED” is ingesteld, mag u de hoofdtelefoon niet aansluiten op dit toestel.

Selectieschakelaar laadmodus (CHARGE)

Schakelt de laadmodus wanneer de stroom is ingeschakeld.

ON
(Standaard):

Dit toestel laadt op wanneer het is aangesloten op een computer of USB-lader. Het laadt op wanneer de voeding aan of uit is.

OFF:

Om ruis, veroorzaakt door het laden te voorkomen, wordt dit toestel niet opgeladen wanneer de voeding is ingeschakeld, zelfs als dit toestel is aangesloten op een computer of USB-lader. Dit toestel wordt opgeladen wanneer de voeding uit is, ongeacht of de status CHARGE ON of CHARGE OFF is.

naar boven