Luidsprekers aansluiten

Controleer nauwkeurig de linker- (L) en rechterkanalen (R) en de polen + (rood) en – (zwart) op de luidsprekers die worden aangesloten op dit toestel en zorg dat de kanalen en polen correct zijn aangesloten.

Pel ongeveer 10 mm ommanteling van het uiteinde van de luidsprekerkabel en draai dan de kerndraad stevig vast of beëindig de kabel.
Draai de luidsprekeraansluiting linksom om deze los te maken.
Stop de kerndraad van de luidsprekerkabel in de opening in de luidsprekeraansluiting.
Draai de luidsprekeraansluiting rechtsom om deze vast te maken.
OPMERKING

Trek de stekker van dit toestel in het stopcontact voordat u de luidsprekers aansluit. Schakel dit ook uit als er geen subwoofers op stroom zijn aangesloten.

Sluit de kerndraden van de luidsprekerkabel zo aan, dat ze niet uit de luidsprekeraansluiting steken. Het beveiligingscircuit kan worden geactiveerd als de kerndraden het achterpaneel aanraken of als de zijden + en – elkaar aanraken.

Raak de luidsprekeraansluitingen nooit aan terwijl het netsnoer is aangesloten. Dit kan elektrische schok veroorzaken.

Gebruik luidsprekers met een impedantie van 4 – 16 Ω/ohm. Het beveiligingscircuit kan worden geactiveerd als luidsprekers met een andere impedantie dan opgegeven, worden gebruikt.

Afhankelijk van de aangesloten luidsprekers, kan het beveiligingscircuit activeren en kan de voeding worden uitgeschakeld wanneer de muziek aan een hoog volume wordt afgespeeld (de statusindicator knippert rood). Configureer in dat geval de instelling “Volumelimiet”. koppeling

naar boven